Muze
Ik zocht de muze buiten mij,
ik zocht en zocht,
in elke krocht.
Vond slechts barre leegte.
Ik had het kunnen weten,
maar toch
Het werd zoals ik vreesde.
Werd meegesleurd
met die rivier,
of liet het mij overkomen.
De rivier der uiterlijke schijn.
De vijand van onze dromen.
Kreeg mij zo tijdelijk klein.
Ik wist dat het zo niet kon,
ik had het kunnen weten.
Toch ik bleef maar zoeken,
in de meest wildvreemde hoeken.
Ik vond geen muze, ik vond geen zak,
dat doe ik nu uit de doeken.