Innerlijk.
Immer een
innerlijke tweestrijd
wat doe ik wel, wat doe ik niet.
Je wikt en weegt
erkent de grenslijn
je maakt een keus, drastisch , subiet.
Worsteling soms
vraag rond het kunnen
hoe schat een mens zichzelf dan in
poog je te gaan
of af te haken
wat is de algehele zin.
Hoe past je geloof
in de gemeenschap
wijk je wat af, hoe is je koers ?
Ga je overstag
of recht toe varen
breek je dan door een lichte floers.
Soms wil je iets
weet van ’t verkeerde
ga je er in, dan wel stop je er mee.
Zo veel ging in
die strijd verloren
verslaving bracht in woeste zee.
Innerlijke strijd
immer de basis
van levenslijnen : eb en vloed.
Hoog verheven
diep in dalen
belangrijk hoe je ’t al begroet.
th