De haat in zijn ogen,
Duizend duistere gedachten,
Een vreemd onvermogen,
Anders dan pijn te verwachten.
Een kwaad, met mij geboren,
Volgt me als mijn schaduw,
Ziel aan de duivel verloren,
In het licht immer schuw.
Vervuld van een hevig woedend vuur,
Tot het eind dienaar van het kwaad?
Nee! Ginds sloeg het uur,
Joeg weg de haat.
Kort moment van bezinning,
Schaam je diep!
Excuses schenken niemand de overwinning.
Nog even scherp, de woorden die je riep.