Act 2
[Een club. Leuven. Vrijdagavond
Enter muziek en melancholie
en pintjes met een bonnensysteem,
meisjes waarvan ik stiekem notie neem
maar toch vooral van haar]
cantus ex, hoofdrolspeler klaar
voor een onvergetelijke nacht
lang geleden dat ik nog zo helder dacht
dat moet de alcohol wel zijn
[Even terug naar de cantus. Beeld vervaagt.]
tijdens de cantus van zo-even
vroeg ik je net nog niet ten dans
omdat het mij aan lef ontbrak
en aan een pint of vier
al speelde de gedachte zeker in mijn hoofd
alleen toen nog niet het bier
nu krijg ik onverwacht een nieuwe kans
maar die nog steeds elusieve dans
dat is dan maar iets voor morgen
of een van de andere dagen waarop het toch niet zal gebeuren
(bij mij sluit elke gesloten deur op zijn best geen nieuwe deuren)
soit
de alcohol had de zorgen
nu toch verwijderd uit mijn zijn
en ik dacht vlot en helder
of wou dat graag geloven
alcohol helpt schaamte te verdoven
zie je
en je inschatting wordt ook niet beter
(al kan jij moeilijk nog heter
dan je in mijn hoofd al zit)
Maar hup, naar het gesprek
[Het gesprek zelf.]
veel meer nog dan door alcohol
startte dit gesprek organisch:
de keet liep leeg
het gemoed liep vol
het besef dat alles nu gedaan is:
de nacht, het feest, dit levensdeel
ik stemde in met wat je zei
je knikte kort, je keek naar mij
en daartussen hebben we gepraat
in duizendtallen woorden
duizend keer een kleine lach
duizend welgevormde lettergrepen
droefheid die enkel ik in die luchtgeschreven letters zag
afscheid dat enkel ik in die Laag-Vlaamse klanken hoorde
ik zie nog hoe je met je beker speelt
in één beweging ook mijn hart weer steelt
en ik heb je zo ontzettend lief
ik wens je zon op al je wegen
terwijl ik droef met de gedachte speel:
‘kom ik je in dat volgend levensdeel
alsje alsje alsjeblief
nog een duizendtal keer tegen’