Oever. Hij stond aan de oever zij, zeven vissers, in hun boot. Op ’t meer van Gallilea Hij de Verrezene uit de dood. Het oude vak weer opgenomen ’t leek of dat oude was vergaan Zij vingen niets die ganse nacht zagen een onbekende, aan de oever staan. Kinderkens hebt gij enige toespijs hun korzelig nee ,toonde onmacht aan. Werp het net uit aan de rechterzijde de kant van God in hun bestaan. Een volle buit een net dat niet scheurde 153 vissen goddelijk geheim….. tot in deze tijd. Het is de Heer Petrus te water waren tot hun nieuwe taak bereid. Zij hadden niets. Vis op het vuur en brood Hij zal het al hen laten toe stromen. Een nieuwe start d ie Hij hen bood Zijn Heilige Geest zal tot hen komen. th