zwijgend zitten ze tegenover elkaar
woorden vastgeroest, ogen ontwijkend
woorden, waar vond je die ook alweer?
vroeger waren ze vrij voor handen
vroeger, toen ogen helder en kaken soepel
van spraakwater
hij tuurt in de krant en
zijn blik dwaalt over de koppen
zij lepelt aan de laatste rest van
haar zelfgebakken appeltaart
"niet zo smakken" mompelt hij