Vaag'lijk licht schuift duister langszij herrijst bomentijd van nooit voorbij verliest verlokking het onbegrijpelijke achter wimpers tekent beeldverhaal mastenlang, waartoe de warse wind en zwierig nachtvogels klinkende geluid van binnen buitenuit vertaalt in dromenstilte spreekt tot een kind en oorverdovend woorden scheerden als altijd imposant hongerige meeuwen zo verlangt heimwee van 't onderweg nooit ergens aan te komen, tijdloos zee ogen openen naar 't blozen van boven