In mijn hoofd leven gedachte, zit het vol met dromen. Zij krassen tegen de binnenkant van mijn schedel,zoeken de deur naar het licht.
Mijn dromen zijn net als die van een ieder, onzichtbaar en zonder geluid.
Ze gaan over liefde, het geen wat ons slaaf maakt van de ander.
Mijn gedachte stromen als een brede rivier.
Ik zal ze vangen, verstoppen in een kamer zonder raam.
De kamer naast mijn dromen