opnieuw rijmt zonneschijn niet op venijn
schuilt in luwte, in lagen
eerder herfstig, ontdaan van pijn
leeft enkelvoudig voort, geknarst door grind
verdund door vergeten
niets is afwezig als de som der delen
een ziel van steen doorleeft haar ogenrood
smoort in weerwil
zacht als ochtendmist en dagelijkse dood
niet anders dan vroeger zoals altijd
voegt toe aan geheugen
opnieuw, waarmee ik maar zeggen wil