Ze raapt zichzelf van grond
Staat wankelend op haar benen
Ze pakt haar schild en zwaard
Veegt haar tranen weg met een doekje
Beeld zichzelf in, in een lang gewaad
Veilig en vertrouwd
Pakt ze alle stenen op
Waar zij een muur van bouwt
Niemand komt meer dichterbij
Niemand laat zij bij haar kern vrij
Ze kijkt in de spiegel
Ziet haar verloren blik
Vraagt zich af waarom ik?