schitterend als kristal
in zonlicht
dansen golven op het water
speelse vissen
zwemmen kringen
vol levenslust
werp een steen
fluistert de wind
in haar schaduw
die zich aan de over bevindt
geleund tegen
de wilg vol treurnis
glimlacht de vrouw
met ogen vol droefheid houdt ze
in haar hand een kiezelsteen
zal ze die
over haar schaduw
durven werpen
tijd voor verandering
zingt de wind
met een plons raakt het steentje
het water
de vrouw volgt met
blossen op haar wangen
haar pad, ze kijkt niet om