Hij legt zijn rimpelhand
Op deze koude kille leuning
En staart vooruit en hoort haar stem
Loopt dan de brug af, knielt
Raakt met zijn rimpelhand het water aan
Voelt haar huid, fluistert haar naam
Beseft hoe hij als jongen
Toch al oud geworden was
Toen hij haar schreeuw gehoord had
En ze zonk tot diep onder het bruggetje