houweelsgewijs
Stappend, struikelend, stompend.
Saai kan ik het niet noemen, het zuigt
eerder dan het voedt.
Zonder zichzelf te zoenen, te zweren dat het zin heeft
lijk ik te zweven en weet ik toch wat ik weet.
Wetend want ik voel, ik dans als een dolle.
Ik draai om mijn as en brand nog meer as
bakken leeg, als die sloffen, waarheen ik
mijn intellect sleep, ik leef en ik bron
brandende bron vol.