Ergens heel ver beneden nietig en klein
Leefde eens een kleine man, die hemelbestormer
Wilde zijn. Hij bouwde zijn leven lang
Luchtkastelen om maar iets van de illusie
Te stelen boven het maaiveld te mogen bloeien,
Voordat men hem gelijk zou snoeien.
Hij worstelde en kwam boven. Wat een geluk!;
Hij kon zijn geluk niet geloven.De kleine
Man werd rijk en hoog zijn bomen.Weldra
Zouden zij tot in de hemel komen. Vanuit
De kruin tot aan de hemel zou hij de trap
Naar boven nemen. Hij zou zich boven met
De hoogste macht verstaan om zijn ziel
Voor de eeuwigheid te kunnen belenen.
Al spoedig bleek voor de kleine man God's
Rente te hoog, omdat hij voor zijn doel
Voortdurend tegen de wereld loog. Zijn bloem
Zou spoedig niet meer boven het maaiveld
bloeien. De zeis van magere Hein zou hem
Gelijk doen snoeien. Nu slechts klein en
Omringt door het groot eindigt de
Hemelbestormer heel aards met zijn dood.
Wie denken wij wel te zijn; zoals de man
dacht in het klein. Onze God schept
Het wonder; maar maakt het ons dan ook
Bijzonder? Wij wensen de hemel voor onze
Eeuwigheid. Maar laten wij beginnen in vrede
Te leven in onze aardse tijd.