In de stad zijn de vrouwen mooier dan de kerels.
In het dorp zijn de mannen mooier dan de vrouwen
In de bergen is niemand mooier dan de oude mannen.
Bij de zee - niemand mooier dan de kinderen. Als ik het voor het zeggen
had, zou ik
Bij de zee wonen, de kinderen leren lopen
langs de vloedlijn, de vloedlijn, de vloedlijn...
En later, als het nieuwe eraf is,
zeg ik de stad vaarwel en ga ik met jou de bergen in.