De zomer is voorbij,
alsof er helemaal geen was.
In de zon is het nog warm.
Maar dat is niet genoeg.
Alles wat had kunnen zijn,
paste in mijn hand
als en vijfvingerig blad.
Maar dat is niet genoeg.
Het leven nam me onder zijn vleugels,
behoede mij, heeft me gered.
Ik heb echt geluk gehad.
Maar dat is niet genoeg.
Er zijn bladeren verbrand,
er zijn geen twijgen afgebroken ...
De dag is helder als glas.
Maar dat is niet genoeg.