Tot op een dag
een koppeltje, ver in de tachtig
in hun oude huisje ingekapseld
tussen hoge nieuwe gebouwen
doorn in het oog van bouwheren
elektriciteit reeds lang afgesloten
hun kachel stookten ze met hout
hun kleding was bijna weer mode
drie paar kousen in de wollen sloffen
wat men zei deed hen niet zoveel
men bood veel geld voor de bouwval
het deed hen niets, wat moesten ze ermee
het huisje was hen alles waard
vier generaties hadden hier gewoond
familie was er al lang niet meer
en nu de zomer schoorvoetend naderde
was het een uitgemaakte zaak
nooit zouden ze verkopen
tot de dag dat zij niet meer kon
het rusthuis werd hun nieuwe stek
hij duwde haar rolstoel elke dag
naar waar ooit hun huisje stond
ela