wolken bollen op in de kleren
wie gaan moet, vliegt naar het woud
daar waar alle mensen wachten
in kruinen van bomen
zie ik vader, moeder, kind
zij hebben sterren als ogen
ik draag nog schoenen uit steen
omarm de koude rotsen
begraaf mezelf in het zand
met neergeslagen blik
buig ik dieper mijn hoofd
en ween hulpeloos tranen
's avonds vallen schaduwen
die ik niet hoor dwalen
weet zelfs niet of zij werkelijk zijn
of slechts mijn druppels waren
die verzinken in aarde
armen reiken naar hemel
omvatten het liefelijk gezicht
sunset 23-01-2015