vannacht langs de oever van mijn ratio
vind ik geen betoog voor het hart
of het oog dat gevallen is op schoon
vannacht heeft gevoel niet de overhand,
bekent het verstand hoe bitter en wrang
draagt de roos doornen als wolfsklauwen
om haar frĂȘle hals
vannacht waakt de schreeuw achter in de keel
sterven woorden op lippen fluisterstil
novembervlinders in de wind