Naast mij zat een vlinder en een bij Ik hoorde ze samen praten ze hadden het niet in de gaten Ik ben toch mooier dan jij zei de vlinder tegen de bij Ja maar zei de bij naast mij Ik kan wel beter werken dan jij maak uit nectar honing in raten maar dat had jij welicht niet in de gaten Terwijl jij almaar zit te pronken met je mooie kleuren en zoete vleugelgeuren Maar beste mooie vlinder opgelet of je wordt door een kinderhandje in een bokaal gezet Dan algauw vergeten stervend zonder eten Maar ja, schoonheid en werken gaan niet altijd samen zei de bij dat heb ik geleerd van die meneer naast mij