Er was eens een jongen op zoek naar zijn ego.
Overal kwam hij mensen tegen en vroeg hij hen: waar kan ik mijn ego vinden?
Maar ze namen de tijd en moeite niet om hem te antwoorden.
Vermoeid legde hij zich aan het eind van de avond neer bij een beekje onder de volle maan en verzuchtte: och natuur ik kan mijn ego maar niet vinden.
Het ritselende beekje fluisterde zacht: dat geeft niet kleine jongen, weet dat er van je gehouden wordt.
De jongeman sliep zachtjes in.