"Ik ben een appel, geworpen door hem die van je houdt. Pak hem beet, Xanthippe." (Plato)
- Ceramicus woont in extra muros,
met een speciale reputatie -
en "Melitta is mooi",
zo geschreven op een muursteen.
Zijn buurt is ros en benepen
en de drama en schouwspel daar:
leeglopers en stadsschoftjes
en duurbare euveldaden -,
Teisis en Archippus in grote ruzie:
woordenwisselingen en spotternijen
en meedogenloos gediscussieerd...
Maar toch nog de komische wijze:
vrouwelijke liefdevolle gezellinnen
die wedijveren: borsten, billen en het geheime...
Amoureuze wendingen van een jonge vrouw
tegen dronken knapen,
die op één been een diepe schaal wijn drinken
en schallen en de diepe fantasie
(raadsel - drinkliederen)
En toch houdt ze van Ceramicus -