Uit de manke jager41
Zoals de dieren
Hoe zouden ze mij
ontvangen mij leefgenoten die
ik plots zo verliet, zij hadden
mij nochtans gezocht.
Ik hoorde hen roepen,
maar kon niet antwoorden.
Daarna werd m'n stem te zwak
om me nog te horen.
Plots was ik weg,
zoals ik bij de natuur be-
hoorde, bij het leven. Vragen?
Weggegaan was weg.
Vragen werden niet
gesteld, het leven ging
verder spontaan. Toch bleef
de hunker en wijl.
De macht van de
gewoonte. Treurnis, want
een hart dat voelt. Waarom zou
het anders zo gaan slaan?
Deze mijmeringen
kwamen vanzelf, toen ik
lag te woelen. Ik keek naar hen,
zoals ik keek naar de maan.
Ik zag precies
waarom een hart sneller
ging slaan, wat de oorzaak
was. Wij moesten leven!
Zoals de dieren? Nee,
werd me bewezen, want ik
onderscheidde zon en maan, en
de lichten aan de hemel.
De punten aan de
hemel werden een lijn, en
met mij verbonden zag ik dat er
zich een driehoek openbaarde.
Verbouwereerd zag ik
dit allemaal, en kon het
niet verwerken. Maar de tijd
werd een bondgenoot.
Een woelhoofd. Ik had gezien, ik had
mogen kijken. Hoe dit uitleggen aan hen?