Zonnebloemen.
Al wiegend in de koele windvlaag
staan zij geopend als de zon
te stralen in hun gele omlijsting
de zonnebloemen als een bron.
Bron van genot , die in weerkaatsing
van zonneschijn die hen verlicht
ons doen genieten in verschijning
als blijde groet en tegenwicht.
Een tegenwicht tegen het duister
tegen verschrompeld gras en plant
alsof het leven ons hier toe lacht
blij neergezet als afgezant.
Afgezanten van stralend verblijden
miniaturen van geel geluk
waarin ons ik zich op kan poetsen
ons zo bevrijdt van alle druk.
Heerlijk zo’n veld vol zonnebloemen
opdat de zon ook in ons schijnt
ons optrekt tot verhoogde stemming
en alle duisternis verdwijnt.
th.