Als sokken
afgezakt,
raap ik moed
weer uit mijn
schoenen
bij elkaar.
Met overvolle,
rugtas ga
ik op stap.
Zwaar bepakt,
leg ik het af.
Tegen wegen,
veel te lang...
Afgelegen,
onbewandeld.
Loop ik
steeds weer
tegen lampen.
Die zelf geen
idee hebben,
waarom
zij niet doen
branden als
het nacht is.
Is het donker
maar dat
zullen we
niet zien...
Pas als de
dag mij,
tegemoet
komt. Pakken
we samen,
snel de fiets
en trappen
zonder moeite.
Voor de
wind uit,
bergafwaards.
Samen volle
vaart, weer
diepe dalen in...