De duivel in de stad
een duivelse lach weerklonk
uit het donkere keldergat
af en toe groen flikkerend licht
velen schrokken en liepen verder
twee waren al flauw gevallen
kinderen mochten er niet langs
die er toch voorbij liepen, gilden
het huis noemde men spookhuis
vele geluiden leken op martelen
gebonk en akelig geschreeuw
alsof men iemand radbraakte
tot het geluid van tandarts machines
me, meed de straat als men kon
de politie werd er bij geroepen
die geraakten er niet binnen
de geluiden bleven afschuwelijk
het snerpen van een zaag, was te veel
de politie brak de deur open
in de kelder vonden ze de bewoner
aan het oefenen met zijn elektronische muziek
ela