Lange lip Ach, klaagde de lipbloemige zeurig tegen de kruisbloemige ik heb er maar twee en jij wel vier natuurlijk ben jij mooi en fier en wat dan met de appelboom dat is toch een droom die heeft er wel vijf wat een knappe bloemschijf natuurlijhk dat daar een grote appel uit komt de bofkont bij mij ocharme een vrucht ,een erwtje groot ooh ooh ooh, pure nood Kom kom, zei de Paardenbloem terecht het is immers niet zoals je het daar zegt je verkoopt leugerige praatjes jij had ook vijf kroonblaadjes maar neen, je liet ze aan mekaar groeien zodat je op een andere wijze kon bloeien en nu maar klagen en zagen wij als Paardenbloem hebben maar één kroonblaadje alsook maar één zaadje maar kijk wat wij doen samen zijn we kampioen Wij staan met velen lintbloempjes bij mekaar elk met maar eentje doch geen bezwaar men ziet ons als één grote bloem genietend van veel gezoem met als resultaat wat er hier nu staat een blaasjesbol voor de kinderen terwijl ze blazen zien ze de bol verminderen maar hun pret vermeerdert als ze al die pluisjes zien vliegen dus zeurende lipbloemige sta daar nu niet te liegen je koos voor twee heb er dan ook vrede mee