Ik denk,
Me huis waait weg.
Weergoden zijn flink in de weer,
Nog lang niet klaar blaast meer.
De wind aait de kalende bomen
bladeren dwalen neer
Op een koude ondergrond
gelukkig knus bij elkaar
In het donker
bijna niets te zien
maar voelbaar de stille tranen
het stille verdriet waait door de wegen
Als je goed luistert
vertelt de wind je iets
fluisterend in het niets
je bent niet alleen
Fietsend tegen wind in
voel je de strelende hand
van het onbekende
en jaarlijks terugkerende aaiende storm