Haar stem ijl over velden vindt mijn naam zachter breken kiezels tot water stromen en zingt wind in toppen buigen bomen in alles is ze kind van ooit naar nooit weer platina gekruld waaiert ze mee achter mijn rug blauw als hemelogen elke keer blijft schaduw wij fluisteren bij naam het lichte slijpt kiezels tot loutering's vrede volkomener en anders het laatste beeld zag schaduw witte wangen stil als porselein