Zuster ik moet naar het toilet,
eigenlijk al de hele dag.
Zuster kunt u mij vertellen,
wanneer ik eens naar buiten mag?
Zuster ik wil u eigenlijk niet storen,
maar ik wil zo graag een schone broek.
Zuster ik ben u naam vergeten,
ik ben eigenlijk alle namen zoek.
Zuster wilt u even zitten?
Ik weet dat het eigenlijk niet mag,
maar u bent waarschijnlijk de enige,
de enige die ik spreek vandaag de dag.
Zuster ik zou zo graag even willen spreken,
het maakt ook eigenlijk niet uit met wie.
Zuster, u en uw collega's,
zijn de enige die ik nog zie.
Zuster ik wil vandaag eens uitslapen,
want de dagen duren me te lang.
Zuster die lift waarmee ik uit bed moet,
dat monster maakt me eigenlijk een beetje bang.
Zuster sorry dat ik bel,
maar krijg ik nog wat te eten?
Zuster ik wil eigenlijk niet klagen,
maar ik voel mij wat vergeten.