Heimwee naar de Wolken
Toen leven zich nog liet lezen
als een sprookjesboek,
grote mensen reuzen waren
was ons nieuwbouwhuis een antiek kasteel,
het kleine dorp een heel werelddeel,
verdwenen tranen en pijn bij toverslag
door een zachte, ouderlijke mond of hand,
zat geluk gewoon in die kleine dingen
maar vooral in het ongetekende kinderhart
en lag de toekomst voor me
met de zorgeloosheid van
‘en hij leefde nog gelukkig en lang’.
Mijn kindertijd was simpel, magisch en puur,
geborgenheid vanzelfsprekend
in de veilige haven van een liefdevol thuis.
Nu ligt het sprookjesboek al jaar en dag
dichtgeslagen in een verre, stoffige hoek
en ben ik gedoemd tot aan mijn verscheiden
te bekomen van het ontwaken
uit deze wonderjaren.
Mijn hart wordt elke keer weer
met heimwee gekweld
als ik terugga in gedachten naar toen
lopen op wolken nog heel gewoon was.