De reizigers…
Vreemde achtergrondgeluiden verdringen de laatste gedachte.
De nadagen van een verdwaalde zomer trekken vage schaduwen
over lager gelegen gebieden. De huizen slapen langzaam in.
Vrouwen in het zwart schooien banale centen tegen een kerk van leugens,
zij leiden het bestaan van de genadeloze pijn.
Jij kijkt ernaar als was het waar en waarachtig, offert dan een moment van stilte.
Spreken doe je pas nadat de wind jouw gezicht streelt met passie en lust.
Wijze woorden die de verkopers van prullaria met respect het hoofd doen buigen.
Ik negeer de loslopende katten die zich rond jouw enkels nestelen
en leg dan maar mijn vermoeide hoofd in jouw schoot te rusten.
De bomen bieden amper bescherming tegen de verzengende hitte terwijl jij me door de haren strijkt, toch blijf ik liggen,
verslagen door de aanblik van een vrouw! Nee, mijn vrouw!
Ogen tranen van geluk, in mijn keel het hart dat klopt,
Vanuit vermoeide lenden een brandend vuur, jouw schoot een poel vol liefde.
ik ben jij, jij bent ik, wees nu maar niet bang,samen zijn we reizigers die verdwaald zijn op het einde.En jij, jij beaamt door voorzichtig je lippen op de mijne te vlijen…
Esteban 21 September 2013