Boekrol.
Ik zag een boekrol
in Gods Handen
met zeven zegels toegedicht
alleen het Lam
kon die ontsluiten
reukwerk , gebeden gaven het licht.
En vele engelen
dieren en oudsten
tienduizenden tienduizend tallen
juichten die
waardigheid Hem toe
deden de lof en heerlijkheid nu schallen.
Het Lam opende
het eerste zegel
een wit paard, daarop een man met boog
symbool der kerk
uit alle eeuwen
die op de aard overwinnend toog.
Een rossig paard
na ’t tweede zegel
het naam vrede op aarde weg
de schepping
die zichzelf zal slachten
men schonk een zwaard tot overleg.
Het derde zegel
bracht een zwart paard
een weegschaal voor hem die er op zat
om hongersnood
op aard te brengen
alles te ontnemen van die niet had.
Een vaal paard
brak uit ’t vierde zegel
dood en ’t dodenrijk dreven haar voort
een kwart der aard
zo daarbij sterven
door zwaard, ziekte , honger en moord.
Onder het altaar
zag ik zielen
van die geslacht zijn om Het Woord
wanneer riep men
zal U ons wreken
toen ’t vijfde zegel werd verstoord.
Een wit gewaad
werd hen geschonken
een korte tijd nog tot ’t getal
van allen die
nog moesten lijden
rond de troon bijeen kwam bij hen al.
Na ’t zesde zegel
beefde de aarde
de zon werd zwart , de maan als bloed
sterren des hemels
vielen ter aarde
als vijgeboom wintervijgen vallen doet.
De hemel rolde
als boekrol naar Boven
bergen en eilanden vielen terzij
het aardse volk
kroop in de holen
wie kan bestaan in deze razernij.
th