Diagnoses van het onnavolgbare mentaal
zijn volgeboekt te traceren, allemaal
een herdefinieren van geestesgoed, gedrag
door het microscopisch oog van psychiater
psycholoog waar elk woord of zin van bestaan
onder een vergrootglas lag, bekeken door kokers
van de dsm die vol overgave elke uniciteit
tot storing van persoonlijkheid bestempelde.
Zo worden diagnoses vrijgevig gesteld
aan den lijve, op het voorhoofd geschreven
Merkteken, een opluchting, verzuchting
molensteen voor leken, zo draait waar mogelijk
het circus van hulpverlening aan, wordt priemend
en therapeutisch bekeken. Door spiegeling
overdracht, tegenoverdracht, aanpassing
medicijn, genezing tot hopeloos normaal.
Definiering gaat met eigenheid aan de haal.
Ik zat tegenover hen, ze praatten tegen me
met de tijd werd ik wijzer maar nooit genezen
van het spel, kon ik niet vereenzelvigen
verloochenen voor het ander wisselend kader.
Zoveel diagnoses, abjecte woorden
inhoudsloze koorden zonder stem
de dsm, misschien dient het een nut
maar voelde als verspilling van tijd
en voor de geest beperkende klem.