Koffie. Kou. Shag.
Kus voor jou.
Trappen. Opwarmen.
Werken met gekken.
Pauze.
De rookruimte is benauwd
en bevolkt met armen.
Kijken. Loeren. Hoesten.
Ik zucht.
Sjouwen. Duwen. Trekken.
Soms kan ik beter niets uitleggen.
Thuisgekomen zoek ik stilte.
Ik denk,
dat ik de drank vandaag
maar met een tasje doe.