Zwart bolronde kikkervisjes in 't ven malende kiezelschelp onder sneakers kriskras verkende paden, stof waait op woordvlinder, de goudenregen timide als vuur verheffen tere klaprozen waar het maait en warmte zaait weet ik niet dan kringloopgift knuffel van de beste vriend lente net als mijn voeten niet rust 't hart vormt met onbeholpen handen en als kusgebaar waait naar de ander in stilweelderige lentebries