Tijd
------------
We hebben niets in de hand in ons leven,
al denken we graag van wel.
We zeggen onszelf dat wij bepalen wat we zijn,
maar wat is het, dat ons maakt tot wat we ‘zijn’?
Alles is pijn. Pijn waardoor en waarvoor we leven.
Uiteindelijk moeten we altijd loslaten. Elke keer.
Vroeg of laat. Door jezelf, door de ander. Door dood.
Liefde. Uitgestelde pijn.
Woorden. Het zijn wapens.
Ze vormen krachtige zinnen, betekenissen.
Maar uiteindelijk zijn het enkel letters, samen gezet door het brein.
Het brein waarin we denken dat wij alles zelf bepalen.
Onszelf in een hoekje zetten, jammeren over alles wat ons ongunstig is.
Hoe onwaardig we ons voelen. Voor het leven, voor anderen.
Hoeveel pijn we hebben, maar niets mee willen of kunnen doen.
Zelfmedelijden. Ik walg ervan.
En toch doen we het allemaal.
Hoe omringd we mogen zijn, uiteindelijk zijn we allemaal alleen.
Iets wat ik nooit begreep, maar we zijn alleen.
We gaan slapen met onszelf, onze ziel, ons lichaam. Alleen.
We staan op, met onze gezondheid, in ons leven. Alleen.
We zijn niets. Niets meer dan levende organismes op deze aarde.
Deze planeet, dit heelal, dit universum.
Niets meer dan een periode van tijd. Uren, minuten, seconden.
Niets.
En toch leven we alsof we alles zijn.
Want dat zijn we toch?
We zijn onsterfelijk.
De wereld draait om ons.
Onsterfelijk met een limiet.
We zijn beperkt.
Gelimiteerd.
We zijn tijd.
Met elke seconde op de klok,
tikken we allemaal weg. Beetje bij beetje.
Gelukkig komt het brein met de illusie dat we tijd genoeg hebben
en dat we onsterfelijk zijn.