Eentonigheid
ze voelden zich gelukkig
samen ging het hen goed
de zon scheen in hun woning
’s nachts overvloedig maanlicht
alles leek tot in de puntjes
geen struikelblokken daar
voor hen gingen alle deuren open
zelfs in de winter leek het zomer
ze waren vrij en onbekommerd
altijd was er liefde in de buurt
tot plots onzekerheid zich melde
in alle hoeken schaduw bracht
het ging te goed om waar te zijn
die geachte leeft in ’t grijs
eentonigheid sloop binnen
onrust welde langzaam op
het deed hun samenzijn geen goed
de zon scheen maar gaf geen warmte
het gemak van vroeger deed twijfelen
er moest toch meer zijn dan eentonigheid
ela