Jona.
Hij stond te midden
van een schare
in ’t hart van ’t grote Nineve
met niet bepaald
een blijde boodschap
die deelde hij de schare mee.
Dat God hem nu
Had opgedragen
Hen Aan te geven dat Gods plan
Was Hen te verwoesten
Mits zij zich bekeerden
Daar schrokken zij behoorlijk van.
Wie hij wel was
Wie wel zijn God was
Hebreeër , enig God van zee en aard
Hij biechtte niet
Op van zijn redding
Hoe God zijn leven had bewaard.
Dat hij hun bekering
Eigenlijk niet wilde
Dat God hen strafte voor hun kwaad
Zij luisterde ondanks
Zijn wensen
Kozen bekering op Gods raad.
th