Duizend doden een leven,
in het blauwste van de lucht zweeft een ballon
alsof het mijn eenzaamheid wil symboliseren
steeds verder weg, richting de verzengende zon
niet wetend hoe het tij terug te keren
duizenden dromen gelijk aan de hemelsterren
bieden in vol schittering diepgang
doch blijft onvermogen mijn wegen versperren
bij de minst of geringste weerstand al bang
ik ben een stukje steen dat is afgebrokkeld en valt,
van mijn dierbaren ontheemd
ik ben de ezelin die er keer op keer tegen aan knalt
blijkt geveinsdheid een dichter nimmer vreemd