Hoe verbeeld ik jou nog als het afbeelden stokt? Hoe voorkom ik dat jij naar een pose ontglipt die mij vreemd is? Hier hapert de laatste lijn die ik trek. Ik zwaai nog wat na met mijn krijtje En stel me jouw beeltenis blindelings voor En ik merk in jouw pogen mij te bereiken dat je mij toeademt, de kunst het voorgoed tegen jou aflegt. En we bezoeken de lege musea, noteren Een aanhoudend geadem door alle tijdvlakken heen, hoe leeg glas wordt bewasemd in zijn omlijsting. Soms is de stilte niet te harden. Onhoorbaar gepraat, gehuil en gefluister maken elk beeld ongedaan. Ik moet je leren opnieuw zien met een herinnerende blik, de avondval met het daglicht nog in de ogen. (soms bevind ik mij nog op dat station en wacht ik nog op jou...)