Haar benen zijn moe
ze hebben lang genoeg gedragen
Haar glimlach is op
al sinds enkele dagen
Haar handen zijn zwak
ze slaan niet meer om opa’s schouders
Ze huilt de ganse dag
en roept om haar ouders
Haar blik is nu wazig
Ogen herkennen mij niet meer
Laatst zei ze toch nog: ‘meisje,
tot de volgende keer’