Gonst storm 't opschonen van geest slijpen kale takken tot winterslied en tooien van zwemen groen handen raken toppen licht en wortels zijn als een weg bodemswandel, wankelwind en oase van de weidse vogelhut hier en daar een wandelaar het verhaal van kind in de grote 'n blik of fluister zal voldoen over een ster, verte en de hoop van waar de wind komt is ontsloten onwetend hoe adem wedervaren vult zal afromen zoals de bomen winterdicht in snelle vlucht of voetstaps het gonzend riet en water stut de vrede in vogels wieken zingen als een zucht, allengs luider ander ingetogen zachte droom wordt dan altijd het licht opnieuw geboren in de vraag voor en met ons allen wie ben je, wat wil je in de wandel doen.