Kauwen lief en leed Een grote en een kleine Kauw bakkeleiden om een schouw de kleine won en begon aan zijn nest te bouwen door takjes af en aan te sjouwen algauw liet hij ze schuin vallen in de schouw zodat ze wel ergens klemden en volgende takken stremden takjes hoopten zich op tot even onder de top het platform zat ondertussen stevig vast daarbinnen van niets of gene last vrouwtje Kauw was content met zo een ijverige Kauwevent ze liefkoosden mekaar in de schouw want zo doet nu eenmaal een Kauw nooit in het licht nooit in het zicht enkel op de nest weg van al de rest een eitje kwam al gauw daar in die gezellige schouw ze broedde er op los op dat takkenbos het werd zo heet dat er rook opsteeg ze keek onrustig rond doch zweeg echter beneden aan de haard vloekte luid de waard rook kwam naar binnen poes stopte met spinnen hij sloeg de rook weg met zijn arm algauw klonk het rookalarm liep naar buiten in de kou keek omhoog en zag een proestende kauw hij vloekte en tierde terwijl hij met zijn arm zwierde riep naar de Kauw “gij Rotzak” omdat hij zijn huis bijna in brand stak