Treurnis als een sjaal nog om ons heen,vergeten na het binnenkomen.
Hurkend aan de vijverkant totdat we opstaan.
Er drijven woorden tussen ons,
ze kunnen soms een beetje zwemmen.
We sturen ze als zelfgemaakte bootjes met een zet op pad,
bestemming mompelend maar zonder al teveel illusies.
Waaraan we motor en onzinkbaarheid,
toch meestal meegeleverd, ook weer hadden opgeofferd
is ons onbekend. Het zal toch niet traditie zijn - die haten we -
en zeker niet de schoonheid ervan want die is er niet.
Je hebt me net verstaan. Opmerkzaam heffen we de hoofden,
ogen sterk vergroot, bewegen schokkerig, alert.
Ons zicht is plotsklap priemend.
We naderen elkaar alsof er niets dan lucht is.