een dichter kan niet vliegen,
noch met nat voorhoofd buiten zinnen
treden en holle lucht ademen
dit beeld weerspiegelt schaduw
in een wassen aangezicht
-in alles een tegenpool-
leidt deze trap naar de kip of het ei,
komen randen bloot te liggen
waarlangs de vezels van de ziel bewegen?
het ruikt hier naar vochtige aarde,
een louterend woord ligt op
de betonnen bodem van de kelder
om op bestemde dag, doch
zeker is dat niet, met
zachte hand te worden opgeraapt