Tussen de nacht en de dag
ligt een onbepaald gebied.
Het is geen licht en geen schaduw:
het is tijd.
Het uur, precaire pauze,
pagina die donker wordt,
pagina waarop ik langzaam
deze woorden schrijf.
De avond
is gloeiende as die opbrandt.
De dag draait en verliest zijn bladeren.
Een donkere rivier
schaaft aan de contouren van de dingen.
Gestaag en rustig
sleept hij hen, waarheen weet ik niet mee.
De werkelijkheid verwijdert zich,
Ik schrijf:
ik praat met mezelf
-ik praat met jou