telkens als ik wolken veradem
smaakt lucht naar grondig water
klinkt tijd tussen vroeger en later
in cadans van lijdzaam metrum
dan voel ik weemoed wellen
fijne druppels door poriƫn gaan
blijf ik achter alle bomen staan
om drentelloos te versnellen
tranen keren tot condens weerom
met zilveren sluiers die 't gezicht
verhullen, want alleen al daarom
zijn alle letters van het gedicht
een pars pro toto, als een som
van alle woorden aan jou gericht