Storm.
Bruisend water
Zware golven
Uitspattend hier op de pier
Stuivend zand
Over de vlakte
Diep gebogen als vertier.
Bomen buigen
vol souplesse
blad en takken dwarr’len neer
De pleziervaart
heeft het moeilijk
slingerend gaan jachten te keer.
’t Koren rijp
en hoog verheven
slaat ter neer , plat op het veld
In haar teerheid
niet opgewassen
tegen dit onstuimig geweld.
Aan de kade
wachten schepen
tot de stormkracht is geluwd
Op het strand
de woeste golven
tot de duinrand opgestuwd.
Zo kan het in
’t leven stormen
wankel je de dagen door
tot die wind valt
rust herstellend
wij weer voortgaan in oud spoor.
th