in een lange teug grijpt de adem
bij de keel, het slikken van honger
lijkt tot gewoonte te strekken en
zelfs het avondlicht schuilt bij
de gedachte aan nacht en zoet
als wederkeren tot zij aan zij
geef vingertoppen nog een kans
in zachte streling gedompeld
schuimt met stille golven langs
draden onder stroom het tij